Ik denk dat er niet twee meer tegenovergestelde landen zijn als Zambia en Japan. In Zambia en Malawi ligt overal vuilnis op straat, iedereen rijdt maar wat rond en negeert alle verkeersregels, en de meeste mensen dragen vuile kleren en stinken naar zweet. In Japan kan je (zelfs niet in Tokio, met 36 miljoen inwoners) geen vuiltje op straat vinden, geen sigarettenpeuk, geen lege blikjes en zelfs geen kauwgompje op de grond. Ze rijden allemaal keurig volgens de regels (wij hadden ook een auto gehuurd en niet één probleem gehad). Ze zijn allemaal verzorgd, de mannen in pak, de vrouwen keurig gekleed en een hele hoop mooie vrouwen die overdreven stylish gekleed waren. Dikke japanners zijn er wel maar moet je op de goede plekken zoeken, zoals in de buurt van de sumo-arena, maar verder zie je bijna geen Japanner met overgewicht (het kan ook haast niet als je alleen maar vis met rijst eet).
Ze wachten keurig voor een rood stoplicht, als voetganger ook, en als je later aankomt bij een stoplicht dan ga je niet mensen inhalen om vooraan te staan, nee je sluit keurig aan in de rij van mensen die al voor het stoplicht staan te wachten. Op het metrostation staan ze allemaal in twee rijtjes te wachten tot de metro er is en in de metro kan je geen scheetje laten want dan hoort iedereen het (het is namelijk heel stil). Ze zitten allemaal met hun telefoon of slapen, geen luidruchtig pratende Europeanen en al helemaal geen asociale Nederlanders. Je mocht ook op heel veel locaties, bv restaurants, je telefoon niet gebruiken. Ook de metro is schoon en altijd op tijd, wel stond er in de toeristenboekjes dat je betast kan worden in de drukke metro, maar dat is (jammergenoeg) bij niemand gebeurd. Ook zijn er in de ochtend treindrukkers, deze duwen de laatste mensen in de trein of metro als die helemaal vol is, wat wel heel vreemd is.
Het is ook een hele belevenis om naar de wc te gaan; je moet eerst op de deur kloppen. Klopt er iemand terug, dan is hij bezet, anders kan je de deur openen. Er staan dan vaak een paar slippers klaar, dus schoenen uit, slippers aan. Dan zijn er twee opties, een Japanse wc oftewel een hurk wc (gat of pot in de grond), of een westerse wc, waarbij je een handleiding nodig hebt, zoveel opties zijn er. Zo kan je de briltemperatuur veranderen, is er een bidet en ook een kontdouche. Als je klaar bent is het altijd leuk om de briltemperatuur extra hoog te zetten voor de volgende die gaat. Na een paar dagen heb ik de kontdouche geprobeert, wat niet fijn was; een warme straal water tussen je billen. Het deed me om twee redenen aan de Filippijnen denken: Ten eerste hebben ze daar ook een kontdouche, en wast heb je na gebruik? Dan heb je een schone, natte kont waar het water vanaf druipt. Dan moet je je broek ophalen, heb je een natte broek en moet je dus zo naar buiten. Gelukkig zag ik later in de luxetoiletten in Japan dat ze daar aan gedacht hadden, ze hadden ook een kontdroger. De andere reden waarom het me aan de Filipijnen deed denken, is omdat het warme water dat tussen je billen wordt gespoten er ook weer tussenuit druipt, en dat is hetzelfde gevoel als wanneer je diarree hebt, wat ik 3 van de 6 maanden heb gehad in de Filipijnen. Daarentegen is voedselvergiftiging of zelfs een gek buikje moeilijk te krijgen in Japan. Op straat is het al erg schoon en de keukens zijn nog schoner. We hebben in de twee weken dan ook heerlijk gegeten. Veel ramen noedels en veel rijst. Geen sushi? Hoor ik jullie denken. Nee, sushi was nog niet zo veelvoorkomend als verwacht. We hebben dan ook maar twee keer écht sushi gegeten. Ook was het eten verschillend op het noordelijk eiland Hokkaido en het hoofdeiland Honshu, met onze voorkeur voor Hokkaido.
Ze wachten keurig voor een rood stoplicht, als voetganger ook, en als je later aankomt bij een stoplicht dan ga je niet mensen inhalen om vooraan te staan, nee je sluit keurig aan in de rij van mensen die al voor het stoplicht staan te wachten. Op het metrostation staan ze allemaal in twee rijtjes te wachten tot de metro er is en in de metro kan je geen scheetje laten want dan hoort iedereen het (het is namelijk heel stil). Ze zitten allemaal met hun telefoon of slapen, geen luidruchtig pratende Europeanen en al helemaal geen asociale Nederlanders. Je mocht ook op heel veel locaties, bv restaurants, je telefoon niet gebruiken. Ook de metro is schoon en altijd op tijd, wel stond er in de toeristenboekjes dat je betast kan worden in de drukke metro, maar dat is (jammergenoeg) bij niemand gebeurd. Ook zijn er in de ochtend treindrukkers, deze duwen de laatste mensen in de trein of metro als die helemaal vol is, wat wel heel vreemd is.
Het is ook een hele belevenis om naar de wc te gaan; je moet eerst op de deur kloppen. Klopt er iemand terug, dan is hij bezet, anders kan je de deur openen. Er staan dan vaak een paar slippers klaar, dus schoenen uit, slippers aan. Dan zijn er twee opties, een Japanse wc oftewel een hurk wc (gat of pot in de grond), of een westerse wc, waarbij je een handleiding nodig hebt, zoveel opties zijn er. Zo kan je de briltemperatuur veranderen, is er een bidet en ook een kontdouche. Als je klaar bent is het altijd leuk om de briltemperatuur extra hoog te zetten voor de volgende die gaat. Na een paar dagen heb ik de kontdouche geprobeert, wat niet fijn was; een warme straal water tussen je billen. Het deed me om twee redenen aan de Filippijnen denken: Ten eerste hebben ze daar ook een kontdouche, en wast heb je na gebruik? Dan heb je een schone, natte kont waar het water vanaf druipt. Dan moet je je broek ophalen, heb je een natte broek en moet je dus zo naar buiten. Gelukkig zag ik later in de luxetoiletten in Japan dat ze daar aan gedacht hadden, ze hadden ook een kontdroger. De andere reden waarom het me aan de Filipijnen deed denken, is omdat het warme water dat tussen je billen wordt gespoten er ook weer tussenuit druipt, en dat is hetzelfde gevoel als wanneer je diarree hebt, wat ik 3 van de 6 maanden heb gehad in de Filipijnen. Daarentegen is voedselvergiftiging of zelfs een gek buikje moeilijk te krijgen in Japan. Op straat is het al erg schoon en de keukens zijn nog schoner. We hebben in de twee weken dan ook heerlijk gegeten. Veel ramen noedels en veel rijst. Geen sushi? Hoor ik jullie denken. Nee, sushi was nog niet zo veelvoorkomend als verwacht. We hebben dan ook maar twee keer écht sushi gegeten. Ook was het eten verschillend op het noordelijk eiland Hokkaido en het hoofdeiland Honshu, met onze voorkeur voor Hokkaido.
We begonnen onze trip op Hokkaido, wat specifieker in Sapporo. Ja, de stad van de winterspelen waren, werd onze thuisbasis voor de eerste 4 dagen. Hier moesten Leonie en Lisanne hun presentatie doen (Leetje ook een workshop) op een internationaal congres over dierengedrag. Virgil (partner van Lisanne) en ik hadden dus wat vrije tijd in Sapporo en we hebben veel gelopen en gefietst en we zijn veel met de metro geweest. Overal zag je hetzelfde terug; alles goed georganiseerd en de mensen waren heel beleefd en behulpzaam. We hadden niet genoeg betaald voor een metrokaartje; geen probleem, gewoon even bijbetalen, geen boete.
Ik was in de Filippijnen de grootste (letterlijk en figuurlijk) attractie met mijn 2.05m, ik was dit waarschijnlijk ook in Japan, maar ze lieten het niet blijken. In de Filipijnen wezen ze me na en lachten, ze gingen naast me lopen en vergelijken, terwijl in Japan alleen even één oud mannetje stopte met lopen en zijn hand boven zijn hoofd hield, waarmee hij iets wilde zeggen als: wat ben je groot! Om daarna weer rustig door te lopen. We waren ook naar een honkbalwedstrijd geweest en zelfs het zingen van de liedjes ging georganiseerd, een drum begon en het thuispubliek zong hun liedje, waarna het even stil viel. Daarna begon er een drum bij het uitpubliek en mochten zij, zonder dat iemand er doorheen zong, hun lied zingen. Tussendoor was het dan ook doodsstil in het stadion.
Normen en waarden zijn een groot ding in Japan, maar zodra ze een biertje ruiken, gooien ze die ook net zo gemakkelijk weg. Dat hadden we op dag twee al gemerkt. We liepen met zijn vieren door een saai parkje, er was een tentje wat ons opviel omdat daar luidruchtige Japanners zaten en dat waren we niet gewend. We gingen erheen en hadden een wijntje voor de dames besteld met behulp van een foto waar een glas wijn op stond. Toen we terugkwamen met de wijn zat er al een Japanse man aan de tafel die vroeg of zijn vrienden er ook bij mochten zitten. Toen kwamen er nog zo’n 6 dames die ook praterig door wat alcohol. Ze waren heel vriendelijk, maar de miscommunicaties waren everywhere! Ze gingen een Japans drankje voor ons halen, en ook Japans eten. Dat hebben we geweten ook, vooral Leetje en Liesje. Zij hebben 20 minuten op een stukje vlees, beter gezegd een stukje darm, zitten kauwen. Waar ik het als snel had uitgespuugd bleven de dames het proberen. Onze nieuwe Japanse vrienden bleven meer aanbieden en de dames maar weer zeggen ‘nee, we hebben nog’. Na een half uur had Liesje het doorgeslikt onder luid applaus, maar Lee kon het niet want die had het grootste stukje gepakt (niks voor Leetje). Dus werd er uiteindelijk een zakdoekje uit de tas gehaald en mocht Lee het uitspugen, onder luid gelach. Later gebeurde dit nog eens toen er een verkeerd stukje van het bordje werd gepakt. Het feestje was afgelopen en een paar van onze nieuwe vrienden vroegen of we mee gingen naar een volgend feestje. Wij zijn de moeilijkste niet en gingen dus mee. We kwamen een man tegen met wilde, tamme duiven. Die liet de duiven bij iedereen op de hand zitten, toen iemand hem wat geld wilde geven, was hij beledigd. Dit is ook een groot contrast met Afrika, waar ze eerst geld willen hebben voordat ze een trucje of maar iets doen. Na veel zoeken en nog meer verontschuldigingen omdat ze het feestje niet in 1 keer konden vinden, waren we in een heel klein café op 6 hoog ergens in de buitenwijk van Sapporo.
Daar begon de hele nieuwe Japanse ervaring, voor 15 euro hadden we all-you-can-drink, Leo en Liesje kregen gelijk een microfoon in hun handen geduwd om een liedje te zingen. De nachtegaaltjes vielen in de smaak. We gingen in het trappenhuis nog een paar boontjes (Edamame) eten en een drankje doen, ondertussen was een van de Japanse vrienden knock out gegaan en had Virgil een abonnement genomen op de meest moeilijke karaoke-liedjes van de avond. Voor mij was het wat gemakkelijker kiezen; ik nam gewoon de liedjes die het in de Filipijnen ook goed deden, en dat verliep goed, YMCA is wereldwijd bekend!
Ik was in de Filippijnen de grootste (letterlijk en figuurlijk) attractie met mijn 2.05m, ik was dit waarschijnlijk ook in Japan, maar ze lieten het niet blijken. In de Filipijnen wezen ze me na en lachten, ze gingen naast me lopen en vergelijken, terwijl in Japan alleen even één oud mannetje stopte met lopen en zijn hand boven zijn hoofd hield, waarmee hij iets wilde zeggen als: wat ben je groot! Om daarna weer rustig door te lopen. We waren ook naar een honkbalwedstrijd geweest en zelfs het zingen van de liedjes ging georganiseerd, een drum begon en het thuispubliek zong hun liedje, waarna het even stil viel. Daarna begon er een drum bij het uitpubliek en mochten zij, zonder dat iemand er doorheen zong, hun lied zingen. Tussendoor was het dan ook doodsstil in het stadion.
Normen en waarden zijn een groot ding in Japan, maar zodra ze een biertje ruiken, gooien ze die ook net zo gemakkelijk weg. Dat hadden we op dag twee al gemerkt. We liepen met zijn vieren door een saai parkje, er was een tentje wat ons opviel omdat daar luidruchtige Japanners zaten en dat waren we niet gewend. We gingen erheen en hadden een wijntje voor de dames besteld met behulp van een foto waar een glas wijn op stond. Toen we terugkwamen met de wijn zat er al een Japanse man aan de tafel die vroeg of zijn vrienden er ook bij mochten zitten. Toen kwamen er nog zo’n 6 dames die ook praterig door wat alcohol. Ze waren heel vriendelijk, maar de miscommunicaties waren everywhere! Ze gingen een Japans drankje voor ons halen, en ook Japans eten. Dat hebben we geweten ook, vooral Leetje en Liesje. Zij hebben 20 minuten op een stukje vlees, beter gezegd een stukje darm, zitten kauwen. Waar ik het als snel had uitgespuugd bleven de dames het proberen. Onze nieuwe Japanse vrienden bleven meer aanbieden en de dames maar weer zeggen ‘nee, we hebben nog’. Na een half uur had Liesje het doorgeslikt onder luid applaus, maar Lee kon het niet want die had het grootste stukje gepakt (niks voor Leetje). Dus werd er uiteindelijk een zakdoekje uit de tas gehaald en mocht Lee het uitspugen, onder luid gelach. Later gebeurde dit nog eens toen er een verkeerd stukje van het bordje werd gepakt. Het feestje was afgelopen en een paar van onze nieuwe vrienden vroegen of we mee gingen naar een volgend feestje. Wij zijn de moeilijkste niet en gingen dus mee. We kwamen een man tegen met wilde, tamme duiven. Die liet de duiven bij iedereen op de hand zitten, toen iemand hem wat geld wilde geven, was hij beledigd. Dit is ook een groot contrast met Afrika, waar ze eerst geld willen hebben voordat ze een trucje of maar iets doen. Na veel zoeken en nog meer verontschuldigingen omdat ze het feestje niet in 1 keer konden vinden, waren we in een heel klein café op 6 hoog ergens in de buitenwijk van Sapporo.
Daar begon de hele nieuwe Japanse ervaring, voor 15 euro hadden we all-you-can-drink, Leo en Liesje kregen gelijk een microfoon in hun handen geduwd om een liedje te zingen. De nachtegaaltjes vielen in de smaak. We gingen in het trappenhuis nog een paar boontjes (Edamame) eten en een drankje doen, ondertussen was een van de Japanse vrienden knock out gegaan en had Virgil een abonnement genomen op de meest moeilijke karaoke-liedjes van de avond. Voor mij was het wat gemakkelijker kiezen; ik nam gewoon de liedjes die het in de Filipijnen ook goed deden, en dat verliep goed, YMCA is wereldwijd bekend!
De tweede keer karaoke was na het diner van het congres. Het diner was al heel speciaal, hier komen alle professors, doktoren en andere mensen die op het congres een presentatie hebben gedaan bijeen om te eten. Maar in Japan is dit anders; er werden 5 karaoke-liedjes gedaan die je van tevoren moest opgeven. Er werd ook een dansje aangeleerd aan iedereen en werd er een spelletje dierenhints gespeeld. Liesje, Leetje en ik hadden een menu gekregen met een varkensstickertje en dus moesten we meedoen. Liesje en ik moesten raden, en Leetje had geluk, zij werd naar voren geduwd om de dieren uit te beelden. Ze deed van oke oke ik ga wel, maar ik weet dat ze het stiekem leuk vindt en er voor de volle 100% voor gaat en dat deed ze ook! Vooral het uitbeelden van de giraffe (met tong eruit) en de luiaard (die lag te slapen in de boom) zorgte voor veel gelach in de zaal. En nog beter; mijn groepje had gewonnen! Het eten was ook lekker maar gedoseerd (Japanse porties). Na het eten (stipt omnegen uur, zoals in de planning stond) gingen we ongeorganiseerd naar een aantal karaoke-bars. Er werden groepen opgesplitst en in kamertjes gezet. Wij zaten met ons vieren, een Japans meisje, een Zweedse en een Thaise jongen. Het was erg gezellig en de drank vloeidde rijkelijk. Nadat er een paar van het kamertje naast ons weg waren gegaan, kwam de rest bij ons en was het zo vol dat je de tv met tekst niet meer kon zien!
Na deze zware dagen gingen we op pad richting de bergen, we hadden een auto gehuurd en met zijn allen er in. Er kwam nog iemand extra mee, Franzis, een congres-vriendinnetje van Leetje. Rijden ging goed en gemakkelijk, je mag 80km/uur op de snelweg dus dat is niet lastig, wel zijn er veel tolwegen. Bij de tolwegen zijn tolpoortjes met Japanse borden. Na 4 dagen kwamen we erachter dat we elke keer bij het verkeerde poortje gingen staan. Er waren twee soorten poortjes, eentje waar je een pas moest hebben en meteen door kon rijden en eentje waar je cash moest betalen. Elke keer als we bij een poortje aankwamen werd er tegen ons in het Japans door een microfoon gesproken, wat we natuurlijk niet verstonden. Dan kwam er een mannetje aanrennen die de poortjes achter ons sloot en met handen en voeten uitbeeldde hoeveel we moesten betalen. Als we betaald hadden, maakte hij een buiging konden we weer door. We kwamen er ook achter dat je vragen heel kort moest stellen. Virgil vroeg wel eens iets aan Japanners en stelde de vraag heel specifiek en gedetailleerd met extra informatie. Dit is normaal gesproken perfect, alleen in Japan niet, want ze snappen er niet veel van. Dus je moet gewoon zeggen ‘trein waar?’ Ook een droge wijn bestellen is een opgave, laat nou niet het woord zoet vallen want dat kennen ze en dan krijg je de meest zoete wijn ter wereld terwijl je droge wijn wilde.
We gingen naar de bergen en kwamen aan bij de camping met onze blokhut, en het was een klein blokje van een hut. Het was misschien 8m2 en we hadden 3 foutons (hele dunne Japanse matrasjes) voor ons vijven. Buiten dat was het ongelofelijk koud en de dekentjes waren ook niet winterproof, we hadden geprobeerd een paar extra dekens te krijgen maar ze snapten het niet. Met uitbeelden van het bekende ‘X-factor’ kruis met de armen werd duidelijk gemaakt dat het niet mogelijk was. We waren overdag eerst de berg opgegaan voor een wandeling en om te genieten van de mooi herfstkleuren. Lekker veel en warm gegeten en daarna hadden we een kampvuur gemaakt op de camping. Daar wat drankjes gedaan en geëindigd in de hut, met zijn allen op de grond slapen. Na een gebroken nacht hadden we onze gast op de trein gezet en gingen we nog een berg beklimmen wat super was, maar wel een beste klim. Op de berg kwamen we vele Japanners tegen die allemaal aardig gedag zeiden. Zij liepen allemaal met beren-bellen aan de tas. Dit is inderdaad tegen de beren, die daar zitten, maar we hebben er jammergenoeg geen gezien. Na de bergen gingen we naar een ander natuurpark met een meer. Dat was wel mooi maar die dag viel er helaas heel veel regen. Ik besloot om te gaan wandelen in het bos de andere drie kozen om Japanse geslachtsorganen te gaan bekijken in de Onsen (soort natuurlijk warmwaterbad/sauna). Ik had leuk gewandeld, maar het regende harder dan verwacht en in berenterrein lopen in mijn eentje is ook niet ideaal.
Op Hokkaido zijn we nog wezen couchsurfen bij een of andere gekke Engelsman die een kroeg had, waar we pas naar bed mochten als de kroeg ging sluiten. Dus Jor lag lekker achter in de auto te tukken terwijl de anderen hun best deden om wakker te blijven in de kroeg, vol met 5 man. Een nachtje in zijn huis vol rommel was wel weer genoeg, dus gingen we verder.
Na deze zware dagen gingen we op pad richting de bergen, we hadden een auto gehuurd en met zijn allen er in. Er kwam nog iemand extra mee, Franzis, een congres-vriendinnetje van Leetje. Rijden ging goed en gemakkelijk, je mag 80km/uur op de snelweg dus dat is niet lastig, wel zijn er veel tolwegen. Bij de tolwegen zijn tolpoortjes met Japanse borden. Na 4 dagen kwamen we erachter dat we elke keer bij het verkeerde poortje gingen staan. Er waren twee soorten poortjes, eentje waar je een pas moest hebben en meteen door kon rijden en eentje waar je cash moest betalen. Elke keer als we bij een poortje aankwamen werd er tegen ons in het Japans door een microfoon gesproken, wat we natuurlijk niet verstonden. Dan kwam er een mannetje aanrennen die de poortjes achter ons sloot en met handen en voeten uitbeeldde hoeveel we moesten betalen. Als we betaald hadden, maakte hij een buiging konden we weer door. We kwamen er ook achter dat je vragen heel kort moest stellen. Virgil vroeg wel eens iets aan Japanners en stelde de vraag heel specifiek en gedetailleerd met extra informatie. Dit is normaal gesproken perfect, alleen in Japan niet, want ze snappen er niet veel van. Dus je moet gewoon zeggen ‘trein waar?’ Ook een droge wijn bestellen is een opgave, laat nou niet het woord zoet vallen want dat kennen ze en dan krijg je de meest zoete wijn ter wereld terwijl je droge wijn wilde.
We gingen naar de bergen en kwamen aan bij de camping met onze blokhut, en het was een klein blokje van een hut. Het was misschien 8m2 en we hadden 3 foutons (hele dunne Japanse matrasjes) voor ons vijven. Buiten dat was het ongelofelijk koud en de dekentjes waren ook niet winterproof, we hadden geprobeerd een paar extra dekens te krijgen maar ze snapten het niet. Met uitbeelden van het bekende ‘X-factor’ kruis met de armen werd duidelijk gemaakt dat het niet mogelijk was. We waren overdag eerst de berg opgegaan voor een wandeling en om te genieten van de mooi herfstkleuren. Lekker veel en warm gegeten en daarna hadden we een kampvuur gemaakt op de camping. Daar wat drankjes gedaan en geëindigd in de hut, met zijn allen op de grond slapen. Na een gebroken nacht hadden we onze gast op de trein gezet en gingen we nog een berg beklimmen wat super was, maar wel een beste klim. Op de berg kwamen we vele Japanners tegen die allemaal aardig gedag zeiden. Zij liepen allemaal met beren-bellen aan de tas. Dit is inderdaad tegen de beren, die daar zitten, maar we hebben er jammergenoeg geen gezien. Na de bergen gingen we naar een ander natuurpark met een meer. Dat was wel mooi maar die dag viel er helaas heel veel regen. Ik besloot om te gaan wandelen in het bos de andere drie kozen om Japanse geslachtsorganen te gaan bekijken in de Onsen (soort natuurlijk warmwaterbad/sauna). Ik had leuk gewandeld, maar het regende harder dan verwacht en in berenterrein lopen in mijn eentje is ook niet ideaal.
Op Hokkaido zijn we nog wezen couchsurfen bij een of andere gekke Engelsman die een kroeg had, waar we pas naar bed mochten als de kroeg ging sluiten. Dus Jor lag lekker achter in de auto te tukken terwijl de anderen hun best deden om wakker te blijven in de kroeg, vol met 5 man. Een nachtje in zijn huis vol rommel was wel weer genoeg, dus gingen we verder.
We vertrokken met de bullet train (Shinkansen) naar het andere eiland, Honshu. De trein reed op een bepaalde locatie 250 meter diep onder de grond, om naar de plaats Nikko te gaan. We stopten ook nog bij Fukushima, wat ik ook bijzonder vond. Een paar jaar ervoor was daar door een tsunami geraakt, en was daardoor in het nieuws met lekkende kerncentrales. Nu zag je er niets meer van. Ik verwachtte allemaal mensen met een extra arm op hun rug maar dat viel tegen. Er was nog wat twijfel om naar Nikko te gaan, want er was in Nikko een week ervoor een overstroming geweest wat zelfs in NL op het nieuws was. Maar in de twee weken dat we er waren was er een overstroming, aardbeving en een vulkaanuitbarsting in Japan waar we alle drie niets van gemerkt hebben. Nikko was erg mooi met tempels, maar ze lijken ook allemaal op elkaar. Ze worden goed onderhouden en zijn vaak herbouwd omdat ze door een natuurramp beschadigd of volledig verwoest waren. In Nikko hadden we een prachtig hostel aan de rivier in traditioneel Japanse stijl. We sliepen op de vloer op matjes, in kamers met papieren muren en aten het avondeten aan tafels zonder stoelen. Maar we moesten verder, de volgende dag weer in de trein, op naar Tokio!
Tokio is zo’n plek waar je geweest moet zijn. Ik vond het een van de minste plaatsen waar we geweest zijn tijdens de trip. Er zijn natuurlijk wel grappige dingen zoals de meisjes die als stripfiguren door het leven gaan (Harajuku girls) en de drukte op sommige plekken is echt niet normaal. Toch viel het erg mee met de drukte, wij zijn in verschillende buurten geweest waar je ook gewoon op de weg kon lopen omdat er geen verkeer of iets was. We zijn naar gekke ondergrondse restaurantjes en winkeltjes geweest, ook naar de kattenbuurt waar we geen kat gezien hebben en we zijn in het entertainment centre waar we een BA-er (Bekende Australiër) hebben gezien; een van de juryleden van Masterchef Australië. Een hoogtepuntje vond ik toch het standbeeld van Hachi de hond. We wilden ook graag naar een sumo-toernooi, maar er waren nog maar drie kaartjes over en waren we met zijn vieren…
Dus de conclusie: Japan was super en ik zou er zeker nog een keer terug willen! Dan nog eens op zoek naar beren op Hokkaido.
Tokio is zo’n plek waar je geweest moet zijn. Ik vond het een van de minste plaatsen waar we geweest zijn tijdens de trip. Er zijn natuurlijk wel grappige dingen zoals de meisjes die als stripfiguren door het leven gaan (Harajuku girls) en de drukte op sommige plekken is echt niet normaal. Toch viel het erg mee met de drukte, wij zijn in verschillende buurten geweest waar je ook gewoon op de weg kon lopen omdat er geen verkeer of iets was. We zijn naar gekke ondergrondse restaurantjes en winkeltjes geweest, ook naar de kattenbuurt waar we geen kat gezien hebben en we zijn in het entertainment centre waar we een BA-er (Bekende Australiër) hebben gezien; een van de juryleden van Masterchef Australië. Een hoogtepuntje vond ik toch het standbeeld van Hachi de hond. We wilden ook graag naar een sumo-toernooi, maar er waren nog maar drie kaartjes over en waren we met zijn vieren…
Dus de conclusie: Japan was super en ik zou er zeker nog een keer terug willen! Dan nog eens op zoek naar beren op Hokkaido.