Die maandag was het zover, het werken ging beginnen. Dat viel wel mee, de eerste groep gasten was een groep van 21 Engelse jongens tussen 14 en 16 jaar. Ik reed met ze mee naar het kamp vanuit Malawi. Het waren aardige gasten en het was een rit van 6 uur, inclusief de grensovergang waar het wat lang duurde. Ik had m’n gele koorts-boekje bij me, maar er zat geen stempel in. Daar werd verder niet moeilijk over gedaan en ik mocht gewoon door.
Het kamp was klein, maar erg leuk: Tien grote legertenten met daarachter een hek met nog eens drie tenten voor de werknemers. De manager mag normaal in een van de toeristen-tenten slapen, alleen was het nu vol en dus moest ik bij een van de chauffeurs in de tent slapen. Deze tenten zijn net ff wat ouder dan de anderen en de rits was stuk, het barste er dus van de malariamuggen en er lag een vies matrasje. Ik ben dus maar begonnen met mijn malariapillen toen ik daar moest slapen en heb aan de schoonmaakster gevraagd of ze alsjeblieft een laken over de matras kon doen. Dat had ze lief gedaan en een extra stuk schuimrubber eronder gedaan, dus toen ik in de avond ging liggen zakte ik een meter mijn matras in. Ik dacht dat ik wel wat gewend was qua snurken, maar Fletcher, waar ik mee in de tent sliep, was niet normaal. Wat een kabaal. Toen ik het de volgende ochtend aan de rest van het personeel vertelde, lagen ze helemaal gevouwen, want zij wisten het wel. De mensen zijn heel aardig, alleen de gidsen hadden het op het begin wat lastiger dat ik nu de manager was. Als er niemand is, zijn zij dat. Ik kan ook wel begrijpen dat als je het werk al 10 jaar doet en er opeens een lange darm uit NL komt, dat het niet zo leuk is dat je daar verantwoording aan af moet leggen. Maar het gaat na een week al een stuk beter.
De toeristen zijn heel verschillend; van gezinnen die op vakantie zijn tot Amerikanen die de wereld willen verbeteren, maar ook studenten en mensen die in Malawi wonen of werken. Dit maakt het erg interessant. De wildlife is fantastisch. Ik ben de eerste drie dagen op elke ‘game drive’ mee geweest en daarna af en toe een tripje. Het mooiste vind ik nog de wildlife hier in het kamp. Zo zaten de gasten rustig te eten toen er ineens een grote baviaan met zijn tanden ontbloot op de eettafel sprong, en begon zo veel mogelijk knoflookbrood in zijn waffel te proppen, totdat ik eraan kwam rennen. Later kwam hij nog even om het hoekje zitten, rustig zijn buit op te eten.
Ook word ik in de ochtend vaak wakker gemaakt door spelende apen die vanuit de boom op mijn zachte tent stuiteren. Wat niet erg is, want ik moet toch om 5 uur op, maar je schrikt je de klere! Als het donker is, mogen de gasten niet alleen naar het toiletgebouw i.v.m. de wildlife en moeten ze samen met een ‘night watch’. Die mannetjes zijn de hele nacht aan het wachten of er iemand naar de wc moet, maar ze houden ook de olifanten en nijlpaarden in de gaten. Er is nu een vaste groep van 5 olifanten die regelmatig door het kamp lopen, een groot mannetje die alleen komt, en een groot nijlpaard die geregeld een kijkje komt nemen tussen de tenten. De dieren hebben ook maar 9.000km2, ook voor hen geldt; het gras is altijd groener aan de overkant. Vanaf dag 1 zei de night watch “de manager moet zelf naar de wc, met hem lopen we niet mee”. Dat vind ik ook helemaal niet erg, want mijn hoofdlamp is ietsje sterker dan die van de night watch. Op het begin dronk ik extreem veel water en moest ik dus ook extreem veel ‘s nachts naar de wc. Toch heb ik nog niet heel veel olifanten of nijlpaarden ‘s nachts gezien. Wel zitten er veel van die impala’s en antilopen in het gras. Als ik dan met mijn slaperige hoofd naar het toiletgebouw loop en ik kijk het gras in, dan reflecteren de ogen en schrik ik me de klere. Die impala’s of ‘bushbucks’ zijn dezelfde hoogte als een leeuw. Bij het toiletgebouw gebeuren altijd leuke dingen. Zo had ik overdag gedoucht en kwam ik uit het toiletgebouw. Voor het gebouw is een parkeerplaats, en als je naar het toilet gaat is er 9 van de 10 keer niemand te zien. Maar nu kwam ik uit het gebouw en het was stil, verdacht stil en mijn zesde zintuig zei dat er iets niet helemaal in orde was. Ik bleef staan en na een paar seconden hoorde ik een tak vlak naast me afbreken, ja de olifanten waren weer terug en nu minder dan 10m van me af. Dus deed ik maar rustig een stapje terug het gebouw in. Een andere dag kwam er een groep olifanten langslopen en ging ik in de ‘sportschool’ zitten. Dit is een gebiedje met een overkapping van ongeveer 6 vierkante meter. Ik dacht als ik gewoon rustig blijf zitten dan lopen ze gewoon langs. Dat deden de eerste twee ook, maar de derde was een mannetje in de puberteit en die kwam dus op mij af lopen met zijn oren zwaaiend, en geluid makend. Ik bleef nog even zitten, maar toen ben ik toch maar weggegaan. Iets wat je nooit moet doen is rennen, maar wat doe je als er een boze olifant 20m van je af is en jouw kant op komt? Niet rennen, maar een iets sneller loopje van boom tot boom naar huisje. Gelukkig ging de rest van de groep de andere kant op en volgde het mannetje ze. Wel moest ik nog roepen naar een toerist dat ze snel het toiletgebouw in moest, want de groep kwam die kant op. Zo zijn er nog wel meer kleine dingetjes met wildlife gebeurd, maar dat maakt het juist zo leuk!
Ook heb ik al een varaan gevangen in het kamp en de eerste slang gevonden en opgepakt natuurlijk. Het was geen giftige maar toch leuk, hoog op het lijstje staat de spitting cobra! Mijn favoriete dier tot nu toe? De African Civet, dat is zo’n raar dier. In de verte lijkt het op een grote kat, maar hij heeft de vacht van een hyena en een kop van een wasbeer (zie foto). Ook liep er een luipaard onder onze auto door en hing er een impala in de mooi met een Luipaard ernaast.
Ik vermaak me dus prima. Ik dacht dat ik in Afrika wel af zal vallen, maar nee. Ik moet echt opletten, want ik eet hetzelfde als de gasten en dus ook twee keer per dag warm. Het uitzicht terwijl ik weer warm eet is prachtig. De eetruimte is onder een tent en je kijkt zo de rivier over waar je de krokodillen en nijlpaarden ziet liggen. Deze week was een grote groep toeristen van 26 man, maar hierna zijn het allemaal wat kleinere groepen. Ik probeer wat foto’s erbij te doen maar het internet is bar slecht dus ik weet niet of het goed gaat!
Het kamp was klein, maar erg leuk: Tien grote legertenten met daarachter een hek met nog eens drie tenten voor de werknemers. De manager mag normaal in een van de toeristen-tenten slapen, alleen was het nu vol en dus moest ik bij een van de chauffeurs in de tent slapen. Deze tenten zijn net ff wat ouder dan de anderen en de rits was stuk, het barste er dus van de malariamuggen en er lag een vies matrasje. Ik ben dus maar begonnen met mijn malariapillen toen ik daar moest slapen en heb aan de schoonmaakster gevraagd of ze alsjeblieft een laken over de matras kon doen. Dat had ze lief gedaan en een extra stuk schuimrubber eronder gedaan, dus toen ik in de avond ging liggen zakte ik een meter mijn matras in. Ik dacht dat ik wel wat gewend was qua snurken, maar Fletcher, waar ik mee in de tent sliep, was niet normaal. Wat een kabaal. Toen ik het de volgende ochtend aan de rest van het personeel vertelde, lagen ze helemaal gevouwen, want zij wisten het wel. De mensen zijn heel aardig, alleen de gidsen hadden het op het begin wat lastiger dat ik nu de manager was. Als er niemand is, zijn zij dat. Ik kan ook wel begrijpen dat als je het werk al 10 jaar doet en er opeens een lange darm uit NL komt, dat het niet zo leuk is dat je daar verantwoording aan af moet leggen. Maar het gaat na een week al een stuk beter.
De toeristen zijn heel verschillend; van gezinnen die op vakantie zijn tot Amerikanen die de wereld willen verbeteren, maar ook studenten en mensen die in Malawi wonen of werken. Dit maakt het erg interessant. De wildlife is fantastisch. Ik ben de eerste drie dagen op elke ‘game drive’ mee geweest en daarna af en toe een tripje. Het mooiste vind ik nog de wildlife hier in het kamp. Zo zaten de gasten rustig te eten toen er ineens een grote baviaan met zijn tanden ontbloot op de eettafel sprong, en begon zo veel mogelijk knoflookbrood in zijn waffel te proppen, totdat ik eraan kwam rennen. Later kwam hij nog even om het hoekje zitten, rustig zijn buit op te eten.
Ook word ik in de ochtend vaak wakker gemaakt door spelende apen die vanuit de boom op mijn zachte tent stuiteren. Wat niet erg is, want ik moet toch om 5 uur op, maar je schrikt je de klere! Als het donker is, mogen de gasten niet alleen naar het toiletgebouw i.v.m. de wildlife en moeten ze samen met een ‘night watch’. Die mannetjes zijn de hele nacht aan het wachten of er iemand naar de wc moet, maar ze houden ook de olifanten en nijlpaarden in de gaten. Er is nu een vaste groep van 5 olifanten die regelmatig door het kamp lopen, een groot mannetje die alleen komt, en een groot nijlpaard die geregeld een kijkje komt nemen tussen de tenten. De dieren hebben ook maar 9.000km2, ook voor hen geldt; het gras is altijd groener aan de overkant. Vanaf dag 1 zei de night watch “de manager moet zelf naar de wc, met hem lopen we niet mee”. Dat vind ik ook helemaal niet erg, want mijn hoofdlamp is ietsje sterker dan die van de night watch. Op het begin dronk ik extreem veel water en moest ik dus ook extreem veel ‘s nachts naar de wc. Toch heb ik nog niet heel veel olifanten of nijlpaarden ‘s nachts gezien. Wel zitten er veel van die impala’s en antilopen in het gras. Als ik dan met mijn slaperige hoofd naar het toiletgebouw loop en ik kijk het gras in, dan reflecteren de ogen en schrik ik me de klere. Die impala’s of ‘bushbucks’ zijn dezelfde hoogte als een leeuw. Bij het toiletgebouw gebeuren altijd leuke dingen. Zo had ik overdag gedoucht en kwam ik uit het toiletgebouw. Voor het gebouw is een parkeerplaats, en als je naar het toilet gaat is er 9 van de 10 keer niemand te zien. Maar nu kwam ik uit het gebouw en het was stil, verdacht stil en mijn zesde zintuig zei dat er iets niet helemaal in orde was. Ik bleef staan en na een paar seconden hoorde ik een tak vlak naast me afbreken, ja de olifanten waren weer terug en nu minder dan 10m van me af. Dus deed ik maar rustig een stapje terug het gebouw in. Een andere dag kwam er een groep olifanten langslopen en ging ik in de ‘sportschool’ zitten. Dit is een gebiedje met een overkapping van ongeveer 6 vierkante meter. Ik dacht als ik gewoon rustig blijf zitten dan lopen ze gewoon langs. Dat deden de eerste twee ook, maar de derde was een mannetje in de puberteit en die kwam dus op mij af lopen met zijn oren zwaaiend, en geluid makend. Ik bleef nog even zitten, maar toen ben ik toch maar weggegaan. Iets wat je nooit moet doen is rennen, maar wat doe je als er een boze olifant 20m van je af is en jouw kant op komt? Niet rennen, maar een iets sneller loopje van boom tot boom naar huisje. Gelukkig ging de rest van de groep de andere kant op en volgde het mannetje ze. Wel moest ik nog roepen naar een toerist dat ze snel het toiletgebouw in moest, want de groep kwam die kant op. Zo zijn er nog wel meer kleine dingetjes met wildlife gebeurd, maar dat maakt het juist zo leuk!
Ook heb ik al een varaan gevangen in het kamp en de eerste slang gevonden en opgepakt natuurlijk. Het was geen giftige maar toch leuk, hoog op het lijstje staat de spitting cobra! Mijn favoriete dier tot nu toe? De African Civet, dat is zo’n raar dier. In de verte lijkt het op een grote kat, maar hij heeft de vacht van een hyena en een kop van een wasbeer (zie foto). Ook liep er een luipaard onder onze auto door en hing er een impala in de mooi met een Luipaard ernaast.
Ik vermaak me dus prima. Ik dacht dat ik in Afrika wel af zal vallen, maar nee. Ik moet echt opletten, want ik eet hetzelfde als de gasten en dus ook twee keer per dag warm. Het uitzicht terwijl ik weer warm eet is prachtig. De eetruimte is onder een tent en je kijkt zo de rivier over waar je de krokodillen en nijlpaarden ziet liggen. Deze week was een grote groep toeristen van 26 man, maar hierna zijn het allemaal wat kleinere groepen. Ik probeer wat foto’s erbij te doen maar het internet is bar slecht dus ik weet niet of het goed gaat!